Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Want gij hebt gezegd: [6]Mijn leer is zuiver, en [7]ik ben rein [8]in uw ogen. 6. Te weten, waardoor Job geleerd had dat God de goeden zowel gestraft als de kwaden, boven, hfdst.9 vs.22, hoewel Hij zulks rechtvaardiglijk doet, in hetzelfde hoofdstuk, hfdst.9 vs.2,3, doch niet altijd acht hebbende op de zonde [gelijk wanneer Hij de goddelozen straft], boven, hfdst.10 vs.7. Het Hebreeuwse woord betekent niet alleen het onderwijs, dat gegeven wordt, maar ook de wetenschap, die ontvangen wordt. Vergelijk Spreuk.1:5, en Spreuk.4:2, enz. 7. Zie boven, hfdst.10 vs.7, waar Job wel zegt dat hij niet goddeloos was, maar niet, gelijk Zofar hem hier verwijt, dat hij zuiver was in des Heeren ogen. Het eerste verstond Job van gruwelijke goddeloosheid, die zijn vrienden hem oplegden; en dit andere, dat Zofar hem hier ten laste legt, verstaat zich van een volkomen reinheid, die Job noch zichzelven, noch iemand toegeschreven heeft. Zie boven, hfdst.9 vs.2. 8. De ogen Gods betekenen hier zijn oordeel; alzo 1 Sam.15:19; 1 Kon.11:6.